Een waarheid van Pasen

Op Facebook zag ik van de week een beeld van de Godin Ishtar verschijnen. De begeleidende tekst meldde dat het met Pasen van origine niet zou gaan om de verrijzenis van Christus, maar om het feest van Ishtar, de Assyrische & Babylonische Godin van vruchtbaarheid en sex. Keizer Constantijn zou hebben besloten om haar feest te veranderen in een feest ter ere van Christus. Maar eigenlijk zou Pasen dus een feest zijn waarin vruchtbaarheid en sex centraal staan. Dat is nog eens iets anders dan de lijdensweg van Jezus.

Als je je erin verdiept, blijkt dat alle significante elementen uit de christelijke traditie een voorloper kennen uit een oudere traditie. Zo werd de Egyptische Godin Isis onbevlekt zwanger van haar zoon Horus, en verrijst haar echtgenoot Osiris na drie dagen uit de dood. Het christendom nam elementen over van oudere tradities. Maar maakt dat het christelijk geloof ‘minder waar’ of de christelijke tradities minder ‘echt’?

Sommige dingen lijken politiek strategisch zo gekozen, zoals het feit dat de geboortedag van Jezus qua datum valt op 25 December: niet toevallig de geboortedag van de Romeinse God Mithras die ook uit een maagdelijke moeder voortkwam. In 325 na Chr. riep de Romeinse Keizer Constantijn het eerste concilie van Nicea bijeen. Hier werd besloten welke evangeliën in de Bijbel werden opgenomen en werd de kerkelijke kalender opgesteld.

De andere evangeliën werden verboden en het bevel ging uit om die te verbranden om een eind te maken aan vele discussies in de vroeg christelijke kerk. Bijvoorbeeld over de drie-eenheid, de maagdelijkheid van Maria, enz. Maar het verbod op de andere evangeliën maakt ze niet minder ‘geldig’. Ze bleven gelukkig ten dele bewaard in een kruik die na dat concilie in Nag Hammadi werd begraven.

Het concilie van Nicea heeft enorme impact gehad op wat christenen tijdens de afgelopen eeuwen moesten geloven en wat niet. Constantijn streefde naar stabiliteit. Hij maakte een eind aan de christenvervolgingen en voerde in 313 na Chr. in het hele Romeinse Rijk officieel godsdienstvrijheid in. Ergens tussen 312 en 325 werd hijzelf christen en tijdens zijn regering kende hij het christendom een steeds grotere rol toe.

Constantijn verhief het christendom niet tot staatsgodsdienst, maar om tijdens de latere periode van zijn bewind een belangrijke positie te bekleden moest je wel christen zijn. De ‘heidense’ God Mithras werd met name door de soldaten vereerd. Door de geboortedag van Christus op 25 december te zetten, konden de hoge militairen gewoon hun feest blijven vieren. En zo werd 325 jaar na Christus de hele christelijke kalender politiek strategisch opgesteld.

Moeten we nu sceptisch staan ten opzichte van de christelijke kalender en allerlei denkbeelden uit de christelijke leer? Omdat het een bundeling van elementen uit voortgaande tradities betreft? Knip, plak en lijm met een sausje eroverheen? Ik denk het niet. Ik denk dat de mens door de tijd heen vorm heeft gegeven aan het transcedente: het ‘overstijgende’, datgene dat zich buiten ons directe waarnemingsveld bevindt. Hoe de mens daaraan vorm gaf, was afhankelijk van de in die tijd en op die plek heersende traditie en cultuur. Ik denk dat alle uitingen van religie en spiritualiteit voortkomen uit dezelfde wortel: een reflectie van het niet direct concreet waarneembare.

De kalender van ons spirituele leven lijkt eigenlijk met name bepaald door de kosmische kalender; het draaien van ons rondje om de zon. Na 21 December keert het licht terug in de wereld: de dagen worden vanaf dat moment langer. In de lente ontstaat nieuw leven: vanaf 21 Maart worden de dagen langer dan de nachten en wordt het dus weer warmer. Prettig als je net het ei uit kruipt of het warme nest verlaat. (Het woord lente is een oude afleiding van lang en heeft betrekking op het lengen van de dagen).

Zo kun je niet alleen de grootste christelijke feesten (Kerst en Pasen) duiden, maar ook vele kleinere feesten. Enerzijds sta ik heel kritisch tegenover de christelijke doctrine; ik ben geneigd die als een politiek strategisch instrument te zien. Aan de andere kant kun je denk ik stellen dat het christendom hetzelfde deed als de mens al sinds mensenheugenis doet: vormgeven aan de reflectie van het niet direct waarneembare, gevoed door overgeleverde tradities en cultuur.

Zo bezien verdienen alle religieuze en spirituele symbolen evenveel respect. Niets is ‘waar’ en niets is ‘niet waar’. Het is gewoon niet direct waar-neembaar. Maar wat betreft die maagdelijkheid van moeders: die is vast symbolisch bedoeld :-). Dat denk ik wel waar te hebben kunnen nemen… Een stukje van mij ging dood (Dat deed zeer! Wee wee!) en nieuw leven werd geboren. Een wonder. Wat een bron van levensvreugde en levensgeluk!

Laten we vol overgave het feest van Pasen gaan vieren: vruchtbaarheid en hernieuwd leven. Leven dat zich voortzet over de dood heen. Tijdens ons leven in de vorm van vruchtbare, vernieuwende perioden na fases waarin delen van onze levensvreugde of levenskracht werden gedood. Bron van groei. Na ons leven in de vorm van nieuwe generaties of wieweet hemels leven of reïncarnatie.

Niets is ‘waar’ en niets is ‘niet waar’. Het is gewoon niet waarneem-baar. Dat onze zintuigen het niet kunnen waarnemen maakt het on-zin: niet door onze zintuigen vast te stellen. Het staat dan ook niet vast, het beweegt. Geloof, tradities en culturen zijn continu in beweging. Alle tradities en culturen verdienen evenveel respect en hebben meer met elkaar gemeen dan we vaak denken. Leven na de dood zien we in ieder geval overal om ons heen en is het vieren meer dan waard.

Vrolijk Pasen!

C. Appelcooper, 29 Maart 2013